Met Ensor op hoge poten pende hij een rebels gedicht neer waarin James Ensor opstaat van de eettafel en op zijn leven terugblikt tijdens een rancuneuze, ijverige monoloog. Daarin valt hij de bourgeoisie aan en klaagt hij over het mooie Oostende dat dag na dag alsmaar meer kapot wordt gemaakt.
Zijn monoloog blijft brandend actueel. Daarom blaast Arthur Decock de tekst nieuw leven in. Hij wekt de anarchistische geest van Ensor terug tot leven en klaagt verschillende heilige huisjes aan. Hij rouwt om de hoogdagen van Oostende. Want hij zag zijn magistrale thuisstad transformeren in een blok beton, een bron van goedkoop toerisme.
Ensor op hoge poten is hiermee aan een derde leven toe. In 1999, exact 25 jaar geleden, kroop Karel Vingerhoets al eens in de huid van Ensor, tijdens Theater Aan Zee.